Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [21]Want de aarde, die den regen, menigmaal op haar komende, indrinkt, en bekwaam kruid voortbrengt voor degenen, door welke zij ook gebouwd wordt, die [22]ontvangt zegen van God; 21. Door deze gelijkenis toont de apostel de billijkheid van dit zwaar oordeel Gods over zulke mensen, dewijl dergelijke zelfs onder de mensen over zulke aarde placht te geschieden. 22. Of, wordt de zegen van God deelachtig; dat is, wordt van God meer en meer bekwaam gemaakt om meer vruchten voort te brengen.